Jos de Mul on Fri, 3 Apr 1998 10:37:20 +0200 (MET DST) |
[Date Prev] [Date Next] [Thread Prev] [Thread Next] [Date Index] [Thread Index]
nettime-nl: Een psychoanalyticus in cyberspace |
EEN PSYCHOANALYTICUS IN CYBERSPACE De Sloveense filosoof en psychoanalyticus Slavoj Zizek heeft in het afgelopen decennium met de publicatie van een dozijn boeken internationale bekendheid verworven. Dat zijn werk ook buiten de kring van psychoanaytici veel weerklank vindt, hangt ongetwijfeld samen met het feit dat voor Zizek de psychoanalyse een vorm van cultuurkritiek is. Allerlei actuele sociale en culturele verschijnselen en gebeurtenissen worden door Zizek van een origineel en vaak tegendraads commentaar voorzien. Om die reden is het toe te juichen dat inmiddels een begin is gemaakt met de vertaling van Zizeks voor het grootste deel in het Frans en Engels geschreven werk. In 1996 publiceerde Boom al een verzameling essays van Zizek, waarin Zizek de theorie van zijn leermeester Lacan uitlegt aan de hand van de populaire cultuur. Onlangs is als vervolg de bundel Het subject en zijn onbehagen verschenen. Het is bovendien een primeur: op één artikel na zijn de door een korte inleiding voorafgegane artikelen niet eerder gepubliceerd. Zizek stelt in zijn boek zoals gebruikelijk weer een bonte reeks onderwerpen aan de orde, waarbij hij moeiteloos overstapt van de etnische zuiveringen in de Balkan naar de laatste reclamespot van Budweiser. Hij gaat in discussie met de Amerikaanse filosoof Daniel Dennett, wijdt een uitvoerige beschouwing aan de filmWild at heart van David Lynch, en neemt hij het op voor het sterk bekritiseerde boek Hitlers gewillige beulen van de Amerikaanse historicus Daniel Goldhagen. De rode draad die de verschillende hoofdstukken verbindt, is de vraag 'naar de lotgevallen van het cartesiaanse ego'. Onder het cartesiaanse ego verstaat Zizek het beeld van de mens zoals zich dat sinds Descartes in de Westerse cultuur heeft ontwikkeld. De mens wordt opgevat als een zelfstandig en autonoom subject. Dat subject wordt door Descartes en zijn navolgers gelijk gesteld aan het rationele denken, en wordt daarmee tegenover het lichaam en de wereld geplaatst. Hoewel dit mensbeeld tot op heden doorwerkt, heeft het ook veel kritiek opgeroepen. Zo hebben Marx en Freud vanuit verschillende invalshoeken betoogd dat de mens in werkelijkheid helemaal niet zo autonoom en rationeel is. Mensen nemen de vooroordelen van hun tijd en hun klasse over en hun gedrag wordt vaak gemotiveerd door onbewuste lichamelijke driften. Het lichaam en de wereld staan niet tegenover het denkende subject, maar zijn als het ware de grond waarop dit subject, vaak zonder dit te beseffen, staat. Deze kritiek wordt vandaag door de meeste filosofen onderschreven. Zizek neemt inHet subject en zijn onbehagen op dit punt echter een tegendraadse positie in, omdat hij het onbewuste niet gelijk stelt aan het lichaam en de wereld, maar juist aan het cartesiaanse subject. Het onbewuste is nu volgens Zizek precies deze 'rationele machine zonder lichaam'. Waar veel postmoderne denkers het subject 'dood' verklaren en een poging ondernemen daartegenover de veelheid van feministische, homsexuele en etnische subjectiviteiten in kaart te brengen, daar is het Zizek juist te doen om de beschrijving van 'het subject beroofd van zijn subjectiviteit'. Volgens Zizek mogen we dit subject niet verwisselen met het zelf. Het zelf is de indentiteit die we in de loop van ons leven verwerven, ons levensverhaal. Het subject is daarentegen de leegte die door die wordt gevuld door de verhalen die wijzelf en anderen over ons vertellen. Omdat deze leegte per definitie niet kan worden gedacht, is hij het werkelijke subject van het onbewuste. Deze waanzinnig makende leegte bedreigt de moderne mens voortdurend. De moderne filosofie heeft vruchteloos geprobeerd dit 'monster' te temmen door het een grond te geven en de postmoderne filosofie heeft tevergeefs geprobeerd ermee af te rekenen. Tegen deze achtergrond gaat Zizek in discussie metDennet, wiens kritiek op Descartes in bepaalde opzichten nauw verwant is met die van het postmodernisme. Volgens Dennet is het cartesiaanse subject een illusie. De menselijke geest kent in zijn optiek geen 'meester-zelf', maar bestaat uit een verzameling mentale functies, die om de beurt de touwjes in handen nemen. We ervaren dat dagelijks. Woorden en neigingen dringen zichzelf aan ons op; we zeggen en doen vaak dingen zonder van te voren te weten wat we gaan zeggen en doen. Hoewel Zizek zich wel kan vinden in Dennetts opvatting van de geest als een verzameling tegenstrijdige krachten en in diens kritiek op het idee van een meester-zelf, is hij het op een fundamenteel punt met Dennett oneens. Volgens Zizek miskent Dennet de rol van het bewustzijn. Wanneer we ons bewust worden van die krachten dan maken we ze daarmee tot onze beweegredenen. Zelfs wanneer we ons overgeven aan een neiging, dan accepteren we daarmee die neiging als de onze. Als we het subject met Dennet een symbolische fictie noemen, dan mogen we niet vergeten dat het een fictie is die effecten in de werkelijkheid met zich meebrengt. Zizek werkt dit denkbeeld uit in de laatste twee hoofdstukken ban zijn boek, waarin hij ingaat op het wedervaren van het menselijk subject in cyberspace. Hij plaatst daarbij kritische kanttekeningen bij de hedentendage vaak gehoorde lofzang op de interactiviteit die door de elektronische media mogelijk wordt gemaakt. Weliswaar sluiten de interactieve media goed aan bij de activiteit van subject, maar dat subject moet, om 'zuiver' actief te kunnen zijn, zijn even onvermijdelijke passiviteit op iets buiten hem kunnen projecteren. Onze angst om het object van de ander te worden, zet ons volgens Zizek aan tot interpassiviteit, de houding waarin we anderen voor ons laten lijden. Zizek vraagt zich in dit verband af of de betrokkenheid die veel Westeuropeanen bij de oorlog in Bosnië toonden wel zo onbaatzuchtig was als zij leek. Het experimenteren met identiteiten op het Internet is volgens Zizek evenwel een 'bijna perfecte illustratie' van onze voortdurende poging de leegte die wij als subject zijn op te vullen. Op een nog radicalere wijze dan in het dagelijkse leven bestaat er zijn we hier gescheiden van de rollen die we spelen. Op het Internet kunnen we fantasieën over onszelf en anderen uitleven, die we in werkelijkheid niet kunnen of willen uitleven. Zizek verwijst in dat verband naar de Amerikaanse psychologe Sherry Turkle, die heeft gewezen op de overeenkomst tussen het spelen met virtuele identiteiten en Multiple Personality Disorder. Toch is er volgens Zizek een belangrijk verschil. Waar degene die op het Internet verschillende rollen speelt daarmee zijn vrijheid als subject bevestigt, daar lijdt de MPD-patient juist aan een gebrek aan subjectiviteit. Wat bij deze patiënten paradoxaal ontbreekt is het gebrek zelf: de leegte die onze subjectviteit uitmaakt. Dat maakt dat de MPD-patiënt vastgekluisterd zit aan zijn of haar rollen, terwijl de 'cybernaut' in het spel met identiteiten juist tot uitdrukking brengt dat hij niet samenvalt met de gesimuleerde zelven. Desalniettemin staat Zizek bijzonder sceptisch tegenover de populaire opvatting dat cyberspace ons in staat zal stellen onze diepste verlangens te bevredigen. De vlucht in cyberspace past weliswaar perfect in de tendens van de hedendaagse mens de als ondraaglijk ervaren realiteit te ontvluchten, maar aan dezelfde pijnlijke realiteit ontlenen we volgens Zizek ook ons grootste genot. Bovendien is het altijd mogelijk dat een plotselinge storing in het digitale netwerk, bijvoorbeeld door een computervirus, ons op traumatische wijze plotsklaps terugplaatst in de harde realteit. Het lezen van Zizeks werk vraagt van de lezer, zedker wanneer deze niet thuis is in het psychoanalytische vakjargon, het nodige aan doorzettingsvermogen. Dat geldt zeker voor de onderhavige vertaling, die nogal wat storende (ver)taalfouten en kreupele zinnen bevat, wat het begrip van de tekst vanzelfsprekend niet bevordert. Maar de dartele en vaak verassende capriolen van Zizeks geest nemen veel van het onbehagen weg. En dat is voor een boek met deze titel mooi meegenomen. Slavoj Zizek: Het subject en zijn onbehagen. Boom; 224 pagina's, f 39,50. ISBN 90 5352 3456 JOS DE MUL De Volkskrant, Cicero, 3 april 1998 =-=-=-=-=-=-=-=--=-=-=--=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-= Prof.dr J. de Mul Department of Philosophy / Erasmus Universiteit Rotterdam / P.O.B. 1738 NL-3000 DR Rotterdam (Netherlands) Oostmaaslaan 950-952 / Rotterdam VOX: +31-10-408 8998/8965 FAX: +31-10-212 04 48 private tel/fax: +31-24-3584657 e-mail: j.demul@fwb.eur.nl website: http://www.eur.nl/fw/hyper/home.html =-=-=-=-=-=-=-=--=-=-=--=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-= -- * Verspreid via nettime-nl. Commercieel gebruik niet toegestaan zonder * toestemming. <nettime-nl> is een gesloten en gemodereerde mailinglist * over net-kritiek. Meer info: list@dds.nl met 'info nettime-nl' in de * tekst v/d email. Archief: http://www.factory.org/nettime-nl. Contact: * nettime-nl-owner@dds.nl. Int. editie: http://www.desk.nl/~nettime.