| Geert Lovink on Tue, 27 Nov 2007 10:13:22 +0100 (CET) | 
[Date Prev] [Date Next] [Thread Prev] [Thread Next] [Date Index] [Thread Index]
	
	| [Nettime-nl] Johan Haarberg over het Noorse model voor hoger	kunstonderwijs/beurzen | 
 
- To: nettime-nl@nettime.org
- Subject: [Nettime-nl] Johan Haarberg over het Noorse model voor hoger	kunstonderwijs/beurzen
- From: Geert Lovink <geert@xs4all.nl>
- Date: Tue, 27 Nov 2007 10:13:31 +0100
Zojuist verschenen op ScienceGuide (www.scienceguide.nl): een interview 
met Johan Haarberg, directeur van de Kunsthogeschool in Bergen, 
Noorwegen, en leider van het Noorse Research Fellowship Program in the 
Arts.
Zie http://www.scienceguide.nl/article.asp?articleid=104412#intro
Noren zetten standaard top kunstonderwijs
Johan Haarberg heeft in Noorwegen een doorbraak in gang gezet bij de 
opzet en inrichting van een derde cyclus van hoger onderwijs binnen het 
hbo en de kunstopleidingen. Deze wordt elders in Europa gezien als het 
voorbeeld van een zinvolle en creatieve invulling van de BaMa-structuur 
voor de kunsten. Haarberg sprak met ScienceGuide over het succes van 
het Noorse model.
Startpunt voor Haarbergs aanpak in eigen land was het besef, dat het 
Bolognasysteem geen volledig Angelsaksische opzet van het hoger 
onderwijsbestel inhoudt. “Velen denken dat. But that’s far from true! 
Meest opvallende onderscheid zit in de visie op de opleiding op het 
niveau van de master. De continentale Europese landen zien de 
mastergraad als bekroning op een eerste, originele onderzoeksprestatie 
en een publicatie daarover. En dat is ook de implicatie van Bologna, 
geen kopie van Britse snit. Dat geldt overigens ook voor de visie op 
het vervolg, van de promotiefase. Deze is te zeer gezien als een 
klassieke, academische traditie en ondersteuning van zijn vroegere 
opvatting van wat de kern van hoger onderwijs hoort te zijn."
Meer onderzoek dan traditionele promotie
De academiechef uit Bergen had als voorzitter van de 
kunstonderwijskoepel in Europa, ELIA, juist de variëteit van hoger 
onderwijs stelsels leren waarderen. Ook in het Noorse kunstonderwijs 
probeerde men een eigen antwoord te formuleren op de behoeften uit het 
kunstenveld aan hoger opgeleide beroepsbeoefenaren. “What would enhance 
the arts and the world of arts in this respect? That is the issue”. 
Haarberg noemt daarom de universitaire traditie van de derde cyclus 
niet meer vanzelfsprekend. “Er is meer in het onderzoek dan alleen de 
promotie op basis van een kunsttheoretisch thema waar je een dik 
proefschrift over schrijft. De alternatieve benadering die wij 
ontwikkelen is die van de schepping van een belangrijk, origineel 
kunstwerk in combinatie met een rijke reflectieve context. Die zien we 
vooral in de vorm van een kritische beschouwing over het kunstwerk en 
het ontstaan en de betekenis ervan. Dat biedt de kunsten een 
belangrijke bijdrage to have a language about what we’re doing in 
practice”.
Om deze derde cyclus van kunstonderwijs met succes te voltooien, moet 
een jonge kunstenaar “een dubbeltalent te bezitten. Niemand kan bij ons 
wat sjoemelen door een heel theoretisch betoog te produceren rond een 
kunstwerk, dat zélf niet voldoende kwaliteit is. Het verhaal moet een 
herkenbare relatie hebben met de hoge kwaliteit van de kunstzinnige 
uiting”. Hiertoe zijn in de derde cyclus fellowplaatsen opgezet, waarin 
jonge talenten hun werk kunnen doen. Haarberg benadrukt daarbij de 
omgeving rond zo’n fellow die het werk ondersteunt. Ook deze wordt in 
het selectieproces betrokken. “Daarmee is een fulltime inzet voor een 
jonge kunstenaar mogelijk. Als promotor moet er een topper uit het 
kunstonderwijs optreden en daarnaast nog één of twee mensen uit andere 
velden in de kunst en als coreferenten.
De fellows starten zelf vaak een soort supportgroep van mensen uit hun 
vakgebied die hun onderzoek en kunstzinnige productie bediscussiëren en 
kritiek leveren. Daarin komen verschillende artistieke invalshoeken 
bijeen en dat intensiveert de kwaliteitsdiscussie in zo’n derde 
cyclus.”  Haarberg hecht daar sterk aan, op overigens ook zeer 
pragmatische gronden: “Je wilt immers dat de talenten in je land 
aangemoedigd worden een succes te maken van hun werk. Wie zou hen nu 
willen zien mislukken? En ook het ministerie wil dat uit haar 
investering (€ 200.000 per fellow over een driejarig traject) echt hoge 
kwaliteit geleverd wordt”.
De juiste talenten stimuleren
Na de start in verder zijn 2001/02 zijn zo’n 20 jonge kunstenaars in 
dit traject aan de slag gegaan. Een stuurgroep wijst de plaatsen toe 
bij de deelnemende academies en conservatoria. Elk jaar laat men het 
aantal daarna met zo’n 3 toenemen tot er ongeveer 20 jaarlijks actief 
zijn. “Die kritische massa verdiende al snel aandacht. We konden als 
instellingen voor kunstonderwijs uit eigen fondsen ook wat doen, zodat 
er nu naast 17 fellows via het onderwijsministerie 13 uit eigen bronnen 
bekostigd kunnen worden. Per jaar toch steeds dan 6 à 7 nieuwe mensen 
in dit traject krijgen is zinvol. Je moet er naar streven dat elke 
kunstopleiding enkele van hun toptalenten naar dit niveau kan tillen”.
Haarberg houdt daarmee de kwalitatieve standaard hoog. “Dat moet als je 
dit als serieuze derde cyclus wilt inrichten binnen het hoger 
onderwijs. We willen beslist niet dat er een soort statusstrijd gaat 
ontstaan tussen de klassieke promotie en dergelijke en deze 
fellowposities in het kunstonderwijs. Dat soort gedoe met 
vetodreigingen uit het wetenschappelijk onderwijs, daar moet je niet in 
terecht willen komen.
In het begin van het fellowsprogramma was de aanpak bijvoorbeeld nog 
wat individualistisch. De kunstsector heeft dat in zich. Om die reden 
zijn we met de stuurgroep die toewijst meer nadruk gaan leggen op de 
organisatie en de researchomgeving die het project van de fellow moet 
onderscheiden. We zoeken mensen die vooral geïnteresseerd zijn in de 
interactie over hun kunstvak. Ze moeten interdisciplinair kunnen denken 
en dat in een goed plan voor een reflectief onderzoek tot uitdrukking 
weten te brengen en daarna realiseren. Dat dwingt de instelling voor 
kunstonderwijs ook goed te selecteren dat zij de juiste talenten in 
deze richting weten te stimuleren. En dat is een impuls voor de 
instellingen hun eigen strategie en inhoudelijke zwaartepunten te 
versterken door de extra middelen via zulke plaatsen voor fellows goed 
te benutten”.
Peer review
De kwaliteitsbeoordeling van de fellows blijft ook dan niet mals. Van 
de eerste groep bij het begin zijn nu zes jonge kunstenaars klaar met 
hun derde cyclus. Vier kregen een positieve uitslag, twee componisten, 
1 performance/installatie kunstenaar en een geluidsanalyticus. “Bij 
twee anderen werd de beoordeling opgeschort. Niet omdat de reflectieve 
publicatie ontoereikend was, maar omdat de kwaliteit van het behandelde 
artistieke project de eindbeoordelaars onvoldoende overtuigde. Het 
beoordelende assessment is stevig en heeft de vorm van een 
internationale peer review”.
Het Noorse project is daarmee in Europa een benchmark geworden voor dit 
soort trajecten op het hoogste hoger onderwijsniveau. Haarberg is daar 
best trots op, zo erkent hij na enig aandringen. “Het aardige is dat 
instellingen in ons land ook zelf zulke fellows kunnen financieren, 
samen met musea, orkesten en kunstfondsen. Maar zij weten dan wel dat 
zij deze aanpak volgen moeten omdat die kwalitatief de standaard 
geworden is”.
Haarberg presenteerde zijn Noors model op de conferentie Artistiek 
onderzoek na Bologna in Amsterdam. U leest een uitvoerige analyse van 
de uitkomsten en bijdragen op dit congres hier. ScienceGuide heeft 
AHK-voorzitter Olchert Brouwer gevraagd om zijn visie en reactie op de 
Noorse aanpak en de lessen daaruit voor ons land. Dit vraaggesprek 
publiceren wij binnenkort op de speciale pagina gewijd aan het 
kunstonderzoek.
______________________________________________________
* Verspreid via nettime-nl. Commercieel gebruik niet
* toegestaan zonder toestemming. <nettime-nl> is een
* open en ongemodereerde mailinglist over net-kritiek.
* Meer info, archief & anderstalige edities:
* http://www.nettime.org/.
* Contact: Menno Grootveld (rabotnik@xs4all.nl).