Patrice Riemens on Thu, 20 Nov 2014 12:25:27 +0100 (CET)


[Date Prev] [Date Next] [Thread Prev] [Thread Next] [Date Index] [Thread Index]

[Nettime-nl] Michel Bauwens: ?We hebben een digitale sociaaldemocratie nodig?



origineel - met plaatjes:
https://chateaudampsin.wordpress.com/2014/11/18/michel-bauwens-we-hebben-een-digitale-sociaaldemocratie-nodig/



Michel Bauwens: ?We hebben een digitale sociaaldemocratie nodig?
Posted on 18/11/2014 by chateaudampsin


Hij woont nog steeds in Thailand, maar dat is een kwestie van tijd.
Cyberfilosoof en peer-to-peer activist Michel Bauwens keert zeker terug
naar Europa. ?Azië heeft een op status gebaseerde consumptiecultuur die
puur het liberale model volgt. Alles is er te koop. In Zuid-Amerika
gebeurt er zoveel meer. Voor elke procent groei in het bbp heb je er, in
vergelijking met Azië, vier keer minder armoede. Dat heeft te maken met de
herverdelingspolitiek van linkse regeringen. In Europa zit echter de
sociologische basis van peer-to-peer: de kenniswerkers. De crisis is hier
ook een stuk erger. Er is een overschot aan precaire jongeren met veel
kennis die werken aan het gemeengoed. De vraag naar informatie over
peer-to-peer is hier enorm. Daarom is een nieuwe economie mogelijk in
Europa.?

Jan de Zutter

Straks geeft hij een lezing en dat zal ongeveer de zesde activiteit zijn
van die dag. Michel Bauwens (1958) heeft het druk, nu hij overal ter
wereld gevraagd wordt omwille van zijn visie op een nieuw economisch model
dat in de steigers staat, hoewel de meeste mensen dat nog niet echt
merken. Bauwens is de oprichter van de Peer-to-Peer (P2P) Foundation, een
netwerk van onderzoekers en activisten die de transitie naar een open,
participatieve en op ?commons? gebaseerde economie bestuderen én
ontwikkelen. Commons zijn ?gemeenschappelijke eigendommen? van een
gemeenschap (hierna ?gemeengoed?) en kunnen dus niet in private handen
zijn. Het kan gaan om grondgebied dat door iedereen gebruikt en bewerkt
mag worden, maar het kunnen ook culturele goederen zijn zoals literatuur
of informatie. ?Peer-to-peer heeft altijd bestaan,? zegt Bauwens. ?Het
kapitalisme heeft het gemeengoed willen afbreken, waardoor we het hier
bijna niet meer vinden. Nu we digitaal gemeengoed kunnen maken, verandert
dat stilaan. Dankzij internet en netwerktechnologieën is het makkelijker
om samen globale projecten te organiseren. Het gemeengoed komt daardoor
opnieuw in de maatschappij. Het creëert een nieuwe manier van denken.?

Bauwens belandde omwille van zijn werk in de top 100 van de wereldwijde
?(En)Rich List?, die de meest inspirerende persoonlijkheden op het gebied
van duurzaamheid in kaart brengt. Hij werd onder meer door de Ecuadoraanse
regering gevraagd een model te ontwikkelen dat de economie van het land
volledig kan hertekenen, gebaseerd op principes van open kennis en
participatie. ?In een peer-to-peer economie werken mensen samen aan een
gemeengoed,? zegt Bauwens, ?in tegenstelling tot een kapitalistische
economie waar personen met elkaar goederen of ideeën uitwisselen. In een
peer-to-peer economie worden sommigen betaald voor hun werk, anderen dan
weer niet. Het is geen arbeid in de klassieke zin. Als een gemeengoed
digitaal is, is het per definitie niet schaars. Je kan het gratis
reproduceren. Er is geen spanning tussen vraag en aanbod. Het is dus geen
marktproduct, maar rond de toegevoegde waarde van dat gemeengoed ? dat
niet in overvloed aanwezig is ? kan je wel een economie creëren: het
aanleren van het gebruiken en het installeren van die toepassingen, het
ontwikkelen van nieuwe software, het integreren van die systemen, de
strategieën errond, enzovoort. Het gaat om een andere economische visie
dan de huidige die van alles een commodity maakt. Dat is misschien
allemaal wat theoretisch, dus daarom geef ik een voorbeeld. De Verenigde
Staten hebben geografische informatie vrijgegeven als gemeengoed. Doordat
iedereen die kaarten kan gebruiken ? met apps, geolocation en andere
toepassingen ? is de economie er op dat vlak een stuk democratischer
geworden. Een gemeengoed kan dus ook productief zijn. In Europa schermt
elke natiestaat zijn eigen geografische informatiedatabank af. De staat
investeert, wil daar iets van recupereren en geeft dus aan slechts een
handvol bedrijven ? zoals TomTom ? een licentie. Kleine economieën komen
zo in handen van een paar monopolistische bedrijven.?

...........................
(Het interview):


De Amerikaanse econoom Jeremy Rifkin stelt dat dit soort economie binnen
dertig jaar groter zal zijn dan de kapitalistische economie. Maar is ze
complementair met die harde kapitalistische economie?

?Je moet het zien als een omkering: binnen de huidige markteconomie
ontstaan nieuwe gemeengoederen. Vandaag nog wat periferisch als een
subsysteem van de kapitalistische markt, maar stilaan verdrijven ze andere
markten: Wikipedia vernietigt de Encyclopedia Britannica; elk miljoen
dollar in vrije software vernietigt 64 miljoen dollar in privésoftware;
een bedrijf met 400 werknemers kan op termijn niet op tegen een of
meerdere netwerkbedrijven van 40 mensen met toegang tot 40.000
ontwikkelaars. Rifkin heeft gelijk: je krijgt een graduele verplaatsing
van bestaande economische modellen naar gemeengoedmodellen. Bedrijven
verzetten zich daar natuurlijk fel tegen. Neem nu breedband.
Telecombedrijven stellen dikwijls dat de netneutraliteit moet worden
afgeschaft, omdat Google en Facebook er gratis gebruik van maken en er
winst mee maken. Netneutraliteit garandeert nu een open toegang tot het
internet, terwijl sommige providers gebruikers er differentieel voor
willen laten betalen. Mensen in de vrije media zijn natuurlijk tegen het
afschaffen van netneutraliteit. Maar dat is een vals debat. Want in België
ligt de Fiber, de glasvezelkabel, klaar die gigantische hoeveelheden
informatie kan verwerken: naast de auto- en spoorwegen, naast de ring rond
Antwerpen. Kapitalisme werkt volgens een schaarste-engineeringmechanisme:
bedrijven houden artificiële schaarste in stand. Ze willen de
informatiestromen op het internet ook ?schaars? kunnen houden. Op die
manier krijg je een kapitalisme dat tegen innovatie en vooruitgang is.?

Ook patenten zijn een blok aan het been van een peer-to-peer economie.
Moeten we die afschaffen?

?Ze moeten niet worden afgeschaft, maar wel drastisch teruggeschroefd naar
vijf jaar in plaats van twintig jaar nu. Patenten hebben een vertragend
effect op innovatie. Studies wijzen erop dat de voordelen ervan na vijf
jaar verdwijnen. Daarna zit je met grote bedrijven die patenten exclusief
gebruiken om innovatie van concurrenten via de rechtbank tegen te gaan.
Ook het copyright moeten we terugschroeven naar 14 jaar; zoals in de jaren
1930. Waarom moet copyright 95 jaar gelden? Die auteurs zijn dan al lang
dood; je kan hen toch niet meer vergoeden. Het is pure monopolisering. Het
hedendaags neoliberaal kapitalisme is een rentesysteem. Het extraheert
rente zonder productiviteit. Vandaag kan je weinig winst maken met
productie, maar des te meer door de controle over netwerken en
intellectuele eigendommen. Na de crisis van 2008 hadden we het systeem
grondig moeten hervormen, zoals met de New Deal is gebeurd na de crisis
van de jaren 1920. We brachten echter enkel kleine cosmetische
ingrepen aan. De basis van het systeem is nog altijd dezelfde.?

Onze industriële samenleving is opgebouwd rond grootschalige projecten,
terwijl peer-to-peer eerder kleinschaligheid koestert. Kan je via
peer-to-peer bijvoorbeeld een staalfabriek uit de grond stampen?

?Zeer zeker. Opnieuw nemen we de Verenigde Staten als voorbeeld. De
staalindustrie is er niet meer zoals vroeger. Vandaag maken veel kleine
bedrijven van 50 à 200 man er staal. Dat is weliswaar geen peer-to-peer
model, maar wel anders dan ons model waar grote bedrijven duizenden
werknemers tewerkstellen. Ook voor de autoassemblage zitten we in een
transitie met twee modellen: een model waar in grote fabrieken veel
arbeiders en machines een groot aantal auto?s maken die moeten worden
verscheept; en een ander model waar een auto lokaal via open design wordt
ontwikkeld door ambachtslui, in lokale microfabrieken wordt gemaakt met
een 3D-printer. In het oude model, an economy of scale, moet je steeds
meer dingen maken om de kost per eenheid naar beneden te drukken. Je hebt
steeds meer energie en materiaal nodig om competitief te zijn. In het
peer-to-peer model, volgens de logica van an economy of scope, doen we
meer met hetzelfde. Je gebruikt kennis uit de hele wereld om lokaal iets
te ontwikkelen. Studies wijzen uit dat driekwart van de kost van productie
transport is. De dag dat de olie 400 dollar per vat kost, werkt dat oude
model niet meer. Dan wordt de economy of scope belangrijker dan de economy
of scale.?

Vandaag kan je met competitieve kennis veel geld verdienen. Waar zit het
verdienmodel in die nieuwe economie?

?Nu hebben we een sociaal onrechtvaardig systeem van the winner takes it
all. De meerderheid werkt hard; slechts enkelingen gaan met 90 procent van
de inkomsten lopen. In een economie met kennisgemeengoed krijg je een
reputatie: hoe beter je wordt, hoe meer je zal bijdragen tot het
gemeengoed, hoe hoger jouw reputatie.?

Daarmee ligt er nog geen brood op de plank.

?Jawel, want je kan dat verzilveren op de markt. Het gemeengoed werkt
samen met de markt. Zo werd er door een groot IT-bedrijf dat in Duitsland
wou rekruteren een ranking opgemaakt van softwareontwikkelaars die werken
via GitHub, een site waar open softwareontwikkelaars hun vrije code
deponeren. Men keek naar wie de beste kwaliteit leverde én het grootste
netwerk kon ontwikkelen. De beste ontwikkelaars konden aan de slag bij
Google. Zo wisten ze hun werk in een peer-to-peer omgeving te verzilveren.
In deze procedure kwamen er geen cv?s of portfolio aan te pas. Het ging
enkel over een directe analyse van de kwaliteit van hun werk in een open
source gemeengoed en over de opgebouwde reputatie.?

Zijn er schattingen om de impact van de peer-to-peer economie te meten?

?Volgens het rapport ?Fair Use in the US Economy? uit 2010 bedraagt de
hele economie rond gedeelde kennis met 17 miljoen werkers één zesde van
het Amerikaanse bbp. Dat is toch al behoorlijk wat.?

Nieuwe fenomenen als Uber of Airbnb zijn uitgegroeid tot volwaardige
spelers op de arbeidsmarkt. Ze zetten traditionele tewerkstelling onder
druk en zorgen daarmee voor oneerlijke concurrentie en sociale dumping is
de kritiek.

?Net daarom hebben we een digitale sociaaldemocratie nodig. De
arbeidersbeweging van de 19de eeuw ontstond doordat van hun land verjaagde
boeren zonder bezittingen in steden terechtkwamen. Gradueel bouwden die
rechten op. Er ontstonden solidariteitsmechanismen, die de welvaartsstaat
nadien voor iedereen veralgemeende. Vandaag worden opnieuw heel wat mensen
verjaagd: uit arbeid deze keer. Denk aan freelancers. Ze verliezen hun
job, maar blijven wel gemeengoed opbouwen en doorwerken, zodat ze nadien
gemakkelijker terug kunnen naar de arbeidsmarkt. We kunnen niet ontkennen
dat er geen probleem bestaat met het gemeengoed. Veel jonge journalisten
schreven gratis op de weblog The Huffington Post om hun reputatie op te
bouwen, maar bij de verkoop ervan heeft niemand daar een dollar van
gezien, behalve oprichtster Arianna Huffington. Het gemeengoed wordt
uitgebuit.?

Ook Facebook is zo?n parasitair systeem. Zonder haar gebruikers is het een
leeg platform; toch zijn de winsten exclusief voor de club rond Mark
Zuckerberg.

?Stilaan komen we in een fase dat gemeenschappen daar oplossingen voor
zoeken. In mijn P2P Foundation vertaalt een groep mensen gratis artikels
over gemeengoed van het Engels naar het Spaans en omgekeerd. Dat wordt
genoteerd in een pro bono boekhouding. Door bij te dragen aan het
gemeengoed, bouwen ze een reputatie op. Als gevolg daarvan mochten twee
van hen het nieuwe boek van David Bollier, Think like a commoner,
vertalen. Je ziet onmiddellijk het probleem: tien mensen dragen bij aan de
waarde van het gemeengoed en slechts twee profiteren van de markt. Dit
Guerilla Translation collectief, dat deel uitmaakt van ons coöperatief
netwerk, bouwde daarom een solidariteitsmechanisme op via een ?open value
accounting system?: 25 procent van die marktwaarde gaat naar die pro bono
boekhouding om de andere bijdragers mee te vergoeden. In de toekomst kan
de overheid dus ook een gemeengoed institutionaliseren om op die manier
bijdragen tot het gemeengoed te vergoeden.?

Ook inzake regulering moet de overheid zich aanpassen aan de nieuwe
realiteit. Kleine hotelletjes of taxidiensten worden overladen met
regulering. Daar moeten Airbnb of Uber zich niets van aantrekken.

?Ik ben fel gekant tegen reguleringen die monopolies beschermen tegen
innovatie, maar wel voorstander van een regulering tegen het misbruik van
monopolies. Seoul, een ?deelstad?, heeft Uber verboden. Niet om taxi?s te
beschermen, wel om de eigen deeleconomie te beschermen tegen het
Amerikaans monopolie van Uber. Dat is een goede zaak. Want een
Uber-chauffeur heeft geen contact met de markt. Hij staat zwak tegenover
zijn moederbedrijf; in San Francisco besliste Uber plots 20 procent minder
te betalen voor dezelfde ritten. Daar moeten we voor oppassen. Anderzijds
is de mutualisering van transport, in termen van duurzaamheid, natuurlijk
wel een goede zaak. Elke deelwagen kan 15 privéwagens vervangen. Als we
dat systematisch zouden doen, kunnen we in het Westen in tijden van
ecologische en economische crisis veel van onze welvaart beschermen.?


Hoe moet de 21ste eeuwse overheid er voor u dan uitzien?

?In het oude bureaucratische model produceert de staat een publieke dienst
voor de gebruiker, waar diezelfde gebruiker geen enkele participatie in
heeft. De dienstverlening kan goed of slecht zijn, ze is te nemen of te
laten. Het kan anders. Ik geloof erg in het concept van de partnerstaat en
in de commonificatie (nvdr., het transformeren tot coöperatief
gedachtengoed) van publieke diensten. Neem nu de gezondheidszorg in
Quebec. Daar zijn 98 procent van de nieuwe coöperaties
solidariteitscoöperaties. Ook in de Emilia Romagna, Noord-Italië, bestaat
het model van de solidariteitscoöperatie. Daar voorziet de staat fondsen,
maar is de publieke gezondheid zelf in handen van de overheid, dokters,
patiënten en gebruikers. Iedereen blijft het recht op gezondheidszorg
behouden, maar ze wordt wel gecoproduceerd. De betrokkenheid en
tevredenheid gingen er sterk omhoog. Over dat soort modellen moeten we
nadenken. Het is geen kwestie van een zwakke of sterke staat, wel van een
meer participatieve staat die de randvoorwaarden creëert om mensen zelf
dingen te laten doen.?

Zoals de Furreai Kippu, een complementair muntsysteem in Japan. Als je er
jouw bejaarde buurvrouw helpt, verdien je Furreai Kippu?s die je later
zelf kan gebruiken om zorg te krijgen of die je kunt gebruiken voor de
zorg voor jouw ouders.

?Dat is een mooi voorbeeld van een faciliterende overheid. We kunnen niet
anders dan kritisch zijn over de overheid. Die functioneert vandaag niet
meer naar behoren. Toen ik vijftien jaar geleden België verliet, reden de
treinen nog op tijd. Nu ik even terug ben, doet bijna geen enkele trein
dat meer. Het klassieke systeem staat op instorten. De staat is voor grote
delen gecapteerd door de markt. De democratie wankelt. Een recente
Amerikaanse studie vergeleek het stemgedrag van de volksvertegenwoordigers
met de visie van haar kiezers én van haar financiers. Met de kiezers bleek
er geen enkele correlatie te bestaan; met diegenen die hun
verkiezingscampagne betaalden was er zo?n 85 procent correlatie. Onze
democratie is dus een simulacrum geworden. Een partnerstaat kan die
verdwenen participatie en democratie nieuw leven inblazen.?

In Nederland wordt de participatiestaat een trek-uw-plan-samenleving (in
het nl: 'zoek-het-zelf-maar-uit' cq. 'bekijk-het-maar' -PR) en ook in
Vlaanderen zien we het discours van een terugtrekkende staat, waarbij van
de bevolking verwacht wordt dat ze het zelf oplossen. Dat is wellicht niet
het participatiemodel dat u bedoelt?

?Neen. We hebben dus een sterke linkse beweging nodig. Want er bestaat wel
degelijk een contradictie tussen peer-to-peer en kapitalisme. Beiden
hebben andere waarden. Het kapitalisme is niet het juiste systeem om van
peer-to-peer gebruik te maken. Kijk naar crowdsourcing, waarin een
organisatie gebruik maakt van een groep individuen voor consultancy,
innovatie, beleidsvorming of onderzoek. Het idee an sich ? dat iedereen
kan bijdragen ? is fantastisch. De realiteit is echter dat deze platformen
met elkaar in concurrentie treden. Voor een project dienen
honderden mensen een design in, maar slechts twee mensen worden gekozen.
De wereld van de arbeid betaalt een hoge prijs. Zo?n contradicties worden
steeds groter.?

Hoe moeten we het peer-to-peer model dan wel inbedden in het huidige systeem?

?Ik pleit voor een gelijktijdige transformatie van een productieve,
civiele maatschappij die bijdraagt aan het gemeengoed, een ethische markt
en een partnerstaat. De drie moeten tegelijkertijd aangepakt worden om een
nieuw evenwicht te vinden. Ik wil niets afschaffen. Alleen dat ze alle
drie veranderen om de bloei van peer-to-peer op een sociaal rechtvaardige
manier mogelijk maken.?

Wat is in zo?n nieuw model de rol van de vakbonden?

?Het voordeel van peer-to-peer is dat mensen passioneel een gemeengoed
opbouwen, daarrond een economie creëren en daar inkomsten uit halen. De
volle 100 procent van die mensen zijn gemotiveerd en zorgen voor hun eigen
inkomen via open coöperaties. Je bent vrij en dus productief. Volgens het
vakbondsmodel zijn vier op de vijf mensen niet gelukkig in hun job en
werkt men om te overleven. Zolang dat de realiteit is, is het goed dat de
vakbonden er zijn om de arbeiders te verdedigen. Ook Uber-chauffeurs
zouden gesyndiceerd moeten worden. Maar het gezonde peer-to-peer model
werkt anders. Ik zie in de toekomst nieuwe organisatiemodellen die
wellicht iets gemeen zullen hebben met de ?gilden? van weleer. De
Freelancers Union in de Verenigde Staten is daar een goed voorbeeld van?

In het peer-to-peer model mag je dan nog wel gepassioneerd bezig zijn,
mensen bouwen er geen sociale rechten op, geen pensioenrechten, enzovoort.

?Klopt, maar je moet vertrekken vanuit de realiteit. Peer-to-peer
vernietigt de bestaande jobs niet; het is de markt die steeds meer mensen
uit de arbeid stoot. Je kan doen alsof dat niet gebeurt en dat oude model
verdedigen, maar dan ben je louter defensief en dus verkeerd bezig.
Vakbonden moeten meer doen voor freelancers. Ze moeten nadenken hoe die
groep mensen zich kunnen verenigen, hoe ze voor hen
solidariteitsmechanismen kunnen opbouwen. In Nederland bestaat het
Broodfonds, een sociaal vangnet voor en door zelfstandigen. Veel mensen in
de peer-to-peer economie maken er gebruik van. Men denkt er fel na over
een andere manier van solidariteit. In die discussies zijn de vakbonden
nergens te bekennen. Dat is jammer. Want het grote probleem van een
peer-to-peer economie is inderdaad hoe zekerheid op te bouwen. Dat
functioneert vooralsnog slecht.?

Zou dat geen rol kunnen zijn voor de sociaaldemocratie?

?Zeer zeker, maar ze doet dat hoegenaamd niet. De enige Vlaamse krant die
niet over mijn boek De wereld redden (Uitgeverij Houtekiet & Denktank
Oikos) schreef, was De Morgen. Dat is toch niet normaal? Dat betekent dat
links veel te conservatief is, te veel aan oude modellen vasthangt terwijl
de wereld aan het veranderen is. Op partijpolitiek niveau idem dito. Ik
krijg uitnodigingen van CD&V, van Groen, van de Piratenpartij, van het
Nederlandse Groenlinks? maar uit de hoek van de sp.a hoor ik niets. Dat is
een probleem. Het betekent dat de sociaaldemocratie de draai niet vindt
naar de nieuwe mentaliteit, naar de nieuwe jongeren, naar de kenniswerkers
van de peer-to-peer economie.?

Wat moet de sociaaldemocratie dan doen om aansluiting te vinden?

?Ze moet aansluiting vinden bij de burgerbewegingen die zich met die zaken
inlaten. Er zijn in Vlaanderen honderden verenigingen bezig met het
heruitvinden van de voedselketen, van de energieketen, met co-working. De
jonge kennisarbeiders zijn de nieuwe arbeidersklasse. Er is geen andere
arbeidersklasse meer in het Westen; die demografie gaat gestaag achteruit.
Steeds minder mensen werken in de fysieke productie. De sociaaldemocratie
is de partij geworden van de overheidsambtenaren en van de bobo?s. Kijk
opnieuw naar De Morgen. Onlangs stond ik in hun Zeno katern, maar de
eerste vijf pagina?s gingen over Yves Desmet die meehielp in een
driesterrenrestaurant van een of andere topchef, dat niemand kan betalen.
De krant schrijft dus voor een elite. De overblijvende arbeiders stemden
vroeger voor het Vlaams Blok, nu voor de N-VA. De sociaaldemocratie is
volledig verkeerd bezig. De jonge kenniswerkers van vandaag worden
aangetrokken door Groen, door de Piratenpartijen, door partijen als het
Spaanse Podemos, het Griekse Syriza en de Italiaanse Vijfsterrenbeweging.?

Kan je dan geen begrip opbrengen voor klassieke partijen die bang zijn
voor de vallende dominostenen in onze welvaartsstaat: eens je er een paar
wegneemt, kan de hele boel ineen stuiken?

?Het is de taak van de politiek om te kijken naar alternatieven. Welke
puzzelstukken ontbreken in de bestaande ecosystemen en hoe kunnen we als
staat faciliteren om daar nieuwe evenwichten te vinden? We leven vandaag
in een transitieperiode met twee economische modellen: een oud model dat
nog altijd functioneert en een nieuw model dat ook al functioneert. Dat
politici die pluraliteit erkennen, is voor mij al voldoende. Als je niet
investeert in het nieuwe model, zit je in de penarie bij een crisis want
dan zit je enkel nog met dat oude, onvolledige ecosysteem dat niet meer op
zijn poten staat. Dat was het geval in 2008. Op dat moment kwam Rechts met
haar plannen. Naomi Klein schreef in The Shock Doctrine (2007) over de
opkomst van het rampenkapitalisme. Ze beschrijft hoe het neoliberalisme in
tijden van crisis er zijn hervormingsprogramma?s doorduwde terwijl de
mensen niet wisten wat er gebeurde. De crisis verlamde Links. Rechts had
haar materiaal in de denktanks klaarliggen. Het kapitalisme zoekt altijd
naar winst. Politiek gezien hebben ze die peer-to-peer systemen en
participatiemodellen gebruikt als ideologie om de welvaartsstaat af te
bouwen. Dat is jammer.?

______________________________________________________
* Verspreid via nettime-nl. Commercieel gebruik niet
* toegestaan zonder toestemming. <nettime-nl> is een
* open en ongemodereerde mailinglist over net-kritiek.
* Meer info, archief & anderstalige edities:
* http://www.nettime.org/.
* Contact: Menno Grootveld (rabotnik@xs4all.nl).